Afspraak maken? Bel 0575-522389 OF STUUR ONS EEN EMAIL

Wat is sensorische integratie?

Sensorische integratie (SI) is de samenwerking tussen alle zintuigen in ons lichaam. Er zijn de zintuigen die we allemaal kennen: ruiken, proeven, horen of zien. Maar er zijn ook verborgen zintuigen, zoals het evenwichtsorgaan. SI speelt een belangrijke rol bij het waarschuwen voor gevaar, het richten van de aandacht en het opnemen van informatie. 

Al die zintuigen werken de hele dag samen om ervoor te zorgen dat we goed reageren op onze omgeving. Ze informeren ons in feite over de wereld om ons heen. Ze laten ons weten dat we bij een groen stoplicht door moeten rijden en ze vertellen ons dat we bij een volle blaas naar de wc moeten. Gebeurt dat niet dan is er sprake van een sensorisch informatieverwerkingsprobleem.  

Sensorisch informatieverwerkingsproblemen bij kinderen?

Onze kinderfysiotherapeut richt zich op sensorische informatieverwerkingsproblemen bij kinderen. Prikkels komen sterker binnen, of juist minder sterk. Het kind neemt informatie uit de omgeving rommelig waar. Als gevolg daarvan reageert het anders op de omgeving. Kinderen met sensorische informatieverwerkingsproblemen, hebben dus simpel gezegd zintuigen die niet goed samenwerken. Dat heeft invloed op het gedrag van een kind. Anderen kunnen dat gedrag misschien als vreemd ervaren, of onaangepast. Maar in werkelijkheid krijgt het kind informatie over de wereld anders binnen.

Problemen in de sensorische integratie worden gezien als een niet op een juiste manier gebruiken van vooral aanraking- en bewegingsprikkels, waardoor we onze bewegingen te weinig voelen, niet opletten wat we aan het doen zijn en moeilijk dingen leren.

Specifieke problemen

Enkele veel voorkomende specifieke problemen zijn: 

  • Auditieve overgevoeligheid.
  • Extreem prikkels zoeken
  • Zindelijk worden
  • Voorwerpen in mond stoppen


Een verbetering van de SI zal over het algemeen het specifieke probleem verminderen en soms zelfs helemaal oplossen. Bij de behandeling wordt onderscheidt gemaakt in:

  • Wat te doen als het probleem zich voordoet.
  • Wat te doen om te voorkomen dat het zich voordoet. 


Auditieve overgevoeligheid

Auditieve overgevoeligheid betekent: last hebben van geluiden waar andere mensen geen last van hebben. Het is een afweerreactie die wordt veroorzaakt door een geluid, een auditieve prikkel die op zich geen afweerreactie zou moeten uitlokken. Afweerreacties zijn een verdedigende reactie van ons normale systeem. Zij waarschuwen als er gevaar dreigt zoals de rookmelder of de sirene van de ziekenauto, politie of brandweer. Geluiden worden ook vaak gebruikt om ons te waarschuwen dat we actie moeten ondernemen, zoals de wekker of de schoolbel. Afweerreacties hebben altijd invloed op de alertheid. Het is natuurlijk ook nuttig om actie te ondernemen als de rookmelder afgaat. Dit zijn normale afweerreacties. 

We spreken van overgevoeligheid als de afweerreactie ontstaat bij geluiden die niet bedoeld zijn om ons te waarschuwen, maar om er naar te luisteren en er dan op te reageren. Bijvoorbeeld wanneer iemand iets tegen ons zegt. Maar ook bij geluiden die we het beste langs ons heen kunnen laten gaan: zoals het verkeer op straat wanneer we binnen aan het werk zijn, of gesprekken van andere mensen wanneer we in een restaurant eten. In veel gevallen kunnen afweerreacties leiden tot hyperactiviteit, te hoge alertheid, slechte concentratie, taakgerichtheid en onhandigheid.

Door het te sterk ervaren van de geluidsprikkels kunnen kinderen zich bijvoorbeeld in de klas of op het dagverblijf moeilijk concentreren, omdat zij alles uit hun omgeving horen en niet kunnen selecteren wat voor hen belangrijk is en wat niet. 

Door het verminderen en mogelijk reguleren van deze afweerreacties wordt de alertheid verbeterd.

Extreem prikkels zoeken

is het voortdurend op zoek gaan naar zintuigprikkels - vooral vanuit de omgeving. Alles wat een prikkelzoeker - kind of volwassene - hoort of ziet trekt zijn aandacht. Hij is nieuwsgierig, op de omgeving gericht en altijd 'in' voor nieuwe dingen. Daar is op zich niks mis mee als die binnenkomende informatie adequaat kan worden gebruikt of verwerkt, zodat er een wisselwerking ontstaat tussen de informatie vanuit de omgeving en het eigen handelen. 

Het probleem ontstaat, als de prikkelzoeker daarin onverzadigbaar is of lijkt, als hij voortdurend gericht is op zijn omgeving en op alle prikkels lijkt te reageren. Het probleem is niet dat hij te weinig prikkels opmerkt zoals bij een ondergevoeligheid, of dat hij prikkels al gauw als vervelend ervaart zoals bij een overgevoeligheid, maar hij lijkt alle prikkels geweldig te vinden. Het probleem is, dat hij daardoor zichzelf overvoert met prikkels en daarin onvermoeibaar is. Dit veroorzaakt druk en chaotisch gedrag.

Prikkelzoekend gedrag komt veelvuldig voor bij kinderen en volwassenen met problemen met de SI. Ook bij kinderen en volwassenen met de diagnose ADHD komt extreem prikkelzoekend gedrag voor. 

De oorzaak van dit probleem ligt niet zozeer bij de binnenkomende zintuigprikkels maar meer bij de verwerking van de prikkels, het gebruik van de prikkels in adequaat gedrag. De motorische component van de sensorische integratie. Prikkelszoekers handelen wel, meestal juist heel veel, maar hun aandacht is weinig op hun eigen handelen gericht. Sensorische integratie is het gebruik van zintuigprikkels in doelgericht handelen. Bij prikkelzoekend gedrag wordt de zintuiginformatie wel opgemerkt, maar te weinig gebruikt. Er wordt te weinig met de betreffende zintuig informatie gedaan. Vaak dient zich alweer een nieuwe zintuigprikkel aan waar de aandacht dan weer op wordt gericht. De zintuigprikkels zijn maar heel even spannend, interessant en boeiend waardoor ze de aandacht onvoldoende vasthouden. Er is te weinig beleving van de zintuigprikkels.

Zindelijk worden

De meeste kinderen worden ergens tussen twee en drie jaar zindelijk. Dat houdt in, dat er ook kinderen zijn die later zindelijk worden. 

Om zindelijk te worden moet een kind voelen dat zijn blaas of darmen vol zijn. Hij moet het dan nog even kunnen ophouden om naar het toilet te gaan, zijn broek naar beneden te doen en op het toilet of op een potje te gaan zitten. Daarna moet er gerichte druk op de blaas of de darmen worden uitgeoefend terwijl de sluitspieren zich juist moeten ontspannen om tot het gewenste resultaat te komen. Dit hele proces van het voelen van de aandrang tot aan het plassen of poepen in het toilet of op het potje heeft te maken met sensomotorische integratie: iets waarnemen en daarop reageren met een motorische handeling die het gewenste resultaat oplevert. 

Het is dan ook niet verbazend dat zindelijk worden en problemen met de sensomotorische integratie niet zo goed samen gaan. Hoewel er ook andere oorzaken aan zindelijkheidsproblemen ten grondslag kunnen liggen, is het altijd zinvol om te kijken in hoeverre sensomotorische integratie problemen het niet of moeilijk zindelijk worden, beïnvloedt. 

Meer algemene informatie over zindelijk worden is in ruime mate op het internet beschikbaar. Hier wordt vooral aandacht besteed aan specifieke sensorische integratie problemen die invloed kunnen hebben op het zindelijk worden:

  • Niet goed voelen.
  • Last hebben van aanraking, geluid, geur en eventuele andere prikkels. 
  • Niet goed kunnen zitten op het potje of het toilet.
  • Alertheid.


Voorwerpen in de mond blijven stoppen (zowel bij kinderen als volwassenen) 

Het is een probleem bij oudere kinderen en volwassenen wanneer ze voorwerpen in de mond blijven stoppen en zelfs opeten. Problemen met SI kunnen samengaan met dit probleem maar er kunnen ook andere oorzaken aan dit probleem ten grondslag liggen. Het komt veelvuldig voor bij mensen met een verstandelijke handicap. Het is altijd zinvol om te kijken in hoeverre de SI en het in de mond stoppen van voorwerpen elkaar beïnvloeden. Hoewel hij het zich vaak niet bewust is, heeft het kind of de volwassene altijd een reden voor dit gedrag. Het is daarom in de eerste plaats belangrijk om de reden voor het gedrag te achterhalen. Mogelijk kunnen dan alternatieven worden geboden. Het in de mond stoppen van voorwerpen zal vaak door de persoon zelf niet als probleem worden ervaren maar wel door zijn omgeving. Het is een vies gezicht, het hoort niet en vooral - bij het opeten van niet-eetbare voorwerpen - is het gevaarlijk.

Mogelijke oorzaken en oplossingen

Vanuit het perspectief van de sensorische integratie zijn er verschillende oorzaken voor het in de mond blijven stoppen van voorwerpen. De voornaamste zijn: 

  • prikkels zoeken
  • de wereld willen onderzoeken
  • gebrek aan stabiliteit
  • alertheidsregulatie 

Neem gerust contact met ons op als u vragen heeft!

Patricia Janssen heeft zich gespecialiseerd in sensorische integratie.

Lees hier meer informatie over sensorische integratie.